Verhalen

26 januari 2024

‘De strijd tegen onrecht begint in onze huiskamers’

‘Het is bidden en werken. Dat merk ik telkens weer. Want er is er maar een die onrecht echt kan aanpakken. Dat is God. In zijn spoor gaan wij aan het werk.’ Annelies van Til praat gepassioneerd en gedreven. Ze is directeur van de stichting El Roi die hulp en maatschappelijke zorg biedt aan vrouwen die in de prostitutie werken in Midden-Nederland.

El Roi – ‘U-Bent-de-God-die-ziet’ – is een godsnaam, die je tegenkomt in het Bijbelboek Genesis. Een veelzeggende naam voor een stichting die er zonder voorwaarden wil zijn voor vrouwen in een kwetsbare positie. ‘Wij willen een plek bieden waar deze vrouwen gehoord en gezien worden, in plaats van bekeken.’

Waaraan denk jij bij moderne slavernij?

‘Ik denk aan het onrecht dat vrouwen die werkzaam zijn in de prostitutie vaak overkomt. Dit onrecht vindt ook plaats bij ons om de hoek. Moderne slavernij is niet alleen iets van ver weg, maar ook van dichtbij. Dat heeft onder andere te maken met de digitalisering van sekswerk. Het is daardoor minder zichtbaar in het straatbeeld, maar daardoor niet minder aanwezig. In Nederland wordt vanuit de politiek vaak gezegd dat prostitutie gelegaliseerd is en vrouwen vrijwillig in deze sector kunnen gaan werken. Van onrecht is volgens voorstanders geen sprake en zij zullen ook niet spreken van moderne slavernij. Er zijn inderdaad vrouwen die dit werk vrijwillig doen, maar: wat is vrijwillige prostitutie? Vaak gaat er een hele weg aan vooraf voordat een vrouw in de prostitutie belandt.
Wij ontmoeten veel vrouwen die door omstandigheden dit werk zijn gaan doen, terwijl ze graag iets anders zouden willen doen. Ze doen het vrijwillig, omdat niemand ze heeft gedwongen, maar de omstandigheden zijn wel dwingend geweest. Vorige week sprak ik een Roemeense vrouw die in de prostitutie is gaan werken om haar oude zieke moeder te kunnen onderhouden en haar dochter naar school te kunnen laten gaan. Haar dochter gaat inderdaad naar school en nu doet deze Roemeense vrouw er alles aan om ervoor te zorgen dat de dochter een opleiding kan afronden. Dit om te voorkomen dat zij hetzelfde werk als haar moeder moet gaan doen. Ze vertelde dat ze gelukkiger was toen ze in Roemenië op straat leefde, dan nu met haar werk en geld. Als je daarbij uitrekent hoeveel een vrouw overhoudt aan haar werk, begrijp je waarom ik spreek over onrecht en moderne slavernij. Prostituees hebben meestal veel mensen om zich heen nodig om het werk te kunnen doen: van taxichauffeur tot verhuurder van kamers. Moderne slavernij heeft ook alles te maken met leefbaar loon. De meeste vrouwen die wij zien, houden aan wat zij doen geen leefbaar loon over. Ze worden als moderne slaven misbruikt.’

Je zegt dat vrouwen vaak al een hele weg hebben afgelegd voordat ze de prostitutie ingaan. Wat bedoel je daarmee precies?

Als uitleg citeer ik uit de afscheidstoespraak van Herman Bolhaar als nationaal rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (mei 2022). Hij maakte zich zorgen om het gebrek aan normatief kader bij veel jongeren. “Er is geen slachtofferbeleving, omdat het hun werkelijkheid is. Ze verkeren in een permanente sfeer van dagelijkse onveiligheid. Het denkbeeld is: om te kunnen overleven, moet ik hierin mee.” Als je opgroeit in een onveilige omgeving, als dat de weg is die je in je leven hebt afgelegd, kun je zomaar gaan denken dat het verkopen van je lichaam normaal is en je geen eigenwaarde hebt. Bolhaar pleit ervoor om daarover het gesprek te voeren. “Omdat het gaat over aantasting van fundamentele menswaardigheid, van vrijheid, lichamelijke integriteit en zelfontplooiing. De toekomst van onze jeugd is de toekomst van onze maatschappij. Bij onvoldoende aandacht voor de menswaardigheid van jonge mensen, creëer je een samenleving die haar eigen grondvesten niet kent en onderhoudt. Dit leidt tot ondermijning van de maatschappij: een onzichtbaar en onbedoeld proces met grote gevolgen.” Ik herken die observatie en deel zijn zorgen. De strijd tegen dit onrecht begint in onze huiskamers. Hoe praten we over vrouwen? Hoe praten we over seksualiteit? Wat geven ouders hun kinderen mee en welk voorbeeld geven ouders zelf in de omgang met elkaar en hun lichaam?’

‘De strijd tegen onrecht begint in onze huiskamers’

Het onrecht raakt je. Kun je vertellen waarom dit onrecht zoveel met je doet?

‘Van jongs af aan heb ik al oog voor mensen aan de onderkant van de samenleving. Op de middelbare school keken sommige vriendinnen vreemd naar mij, omdat ik omzag naar dak- en thuislozen. De zorg voor kwetsbaren heb ik op jonge leeftijd al in mijn hart gesloten. Daarbij komt nu de kwetsbaarheid van vrouwen die letterlijk hun lichaam verkopen. Als vrouw, en met de dingen die ik heb meegemaakt in mijn leven, kan ik daarin meevoelen. Het onrecht dat vrouwen wordt aangedaan, is voor mij de grootste trigger om in actie te komen. Daarnaast geloof ik als christen dat God is begaan met de kwetsbaren en wil ik daarnaar handelen.’

Je bent directeur van een stichting die een plek wil bieden waar vrouwen gehoord en gezien worden. Op wat voor manier doen jullie dat?

‘Wij willen present zijn op plekken waar de vrouwen zijn. Dat vraagt om investeren in relaties en dat hebben we de afgelopen jaren op veel plekken gedaan. In clubs, hotellobby’s en prostitutiezones. Maar ook online. Door de digitalisering wordt het ongrijpbaar en verdwijnen vrouwen onder de radar. We leggen dus contacten en als er eenmaal contact is, komen soms ook de verhalen. Dan hoor je hoe en waarom vrouwen in dit werk terechtgekomen zijn. Het kost veel tijd om op dat moment te komen. Als we daar eenmaal zijn, kunnen we naast luisteren ook hulp bieden. Soms is dat in de vorm van taalles, maatschappelijke hulp of in de vorm van een verandertraject. Het helpt daarbij om de vrouwen zelf in beweging te laten komen door bijvoorbeeld een vraag te stellen: “Was het jouw droom om dit werk te doen? Of had je andere dromen?” Deze vraag bepaalt je bij verlangens en als het daarover gaat, gaat het vaak ook over verandering. De ene vrouw heeft soms een klein zetje nodig om tot verandering te komen, terwijl de ander veel hulp nodig heeft.’

De stichting heeft een christelijke naam. Op wat voor manier zijn jullie christelijk in jullie werkwijze?

‘Wij zijn geen evangelisatieproject en in die zin niet expliciet christelijk. We willen zonder oordeel naar de vrouwen toegaan; simpelweg present zijn en daar waar hulp gevraagd wordt hulp geven. Als een vrouw daarnaar vraagt, vertellen we graag over onze drijfveer, maar daarover gaat ons werk niet. Dat betekent niet dat ik mijn christen-zijn verberg. Ik geloof dat het niemands bestemming is om in de prostitutie te gaan werken en dat God begaan is met elk mens. Ik hoop dat dit voelbaar is in wat wij doen. De naam El Roi komt uit een bijbelverhaal waarin een engel de vrouw Hagar ontmoet. Zij woonde en werkte bij Sarai in huis, maar vluchtte weg. Een engel komt haar tijdens die vlucht opzoeken en stelt haar drie vragen. Deze vragen zijn essentieel in ons en mijn werk: vrouw, wie ben je? Waar kom je vandaan? Waar ga je naartoe?’

Hagar ontmoette daadwerkelijk een engel. Hoe zit dat met jou? Ontmoet jijzelf God op een of andere manier ook in je werk?

‘Ik zou eerder zeggen dat ik God aan het werk zie. Op avonden dat wij op pad gaan, bidden we altijd voorafgaand of God door ons heen wil werken. Wij zijn instrumenten in zijn hand, want er is maar een Iemand die mensen echt kan veranderen. Zeker als het gaat om veranderingen te midden van de multiproblematiek waarin de vrouwen die we ontmoeten vaak verkeren. Godzijdank zien we God daadwerkelijk aan het werk. Dat zit meestal in kleine stappen en daarom vieren we die kleine stappen ook. Ik denk ook dat je ons werk alleen kunt doen als je die kleine stappen ziet en viert en je de focus legt op het licht. Wij zijn zelf Jezus niet, maar mogen in zijn spoor gaan. Ik heb in de afgelopen jaren mensen als vrijwilliger vast zien lopen in het werk van de stichting, omdat de zwaarte van de problematiek hen te zwaar werd. Dat is begrijpelijk want je ziet een heleboel narigheid en de strijd is soms zwaar. Het helpt mij om telkens bewust te kijken naar het licht en waar dat schijnt. Vorige week nog kwam een vrouw met champagne op kantoor. Na een lang traject was ze uit de prostitutie gestapt en had ze ander werk gevonden. Zij wilde daarop proosten en wij met haar.’

Wat moet of kan de lezer van OnderWeg met deze kennis doen?

‘Iedereen kan op zijn of haar plek een verschil zijn. Dat kan eenvoudig door te bidden voor de vrouwen die het aangaat. Het kan ook door ons werk moreel of financieel te steunen. Ook worstelen veel mannen met een pornoverslaving en actrices in deze pornofilmpjes kunnen het slachtoffer zijn van onrecht. Door die filmpjes te kijken kun je dus een systeem in stand houden. Daarom is het belangrijk om daarover het gesprek met elkaar te durven aangaan. Het kan bevrijdend werken als daarover eerlijk wordt gesproken. De strijd tegen seksueel onrecht begint bij de vraag of jijzelf respectvol en gelijkwaardig omgaat met anderen. Thuis wordt de basis gelegd, ook voor een nieuwe generatie. Ik heb een preventiedeskundige horen zeggen dat je als ouders beter zelf als eerste met je kinderen over de mooie en negatieve kanten van seksualiteit kunt praten, dan dat het internet dat gaat doen. Als jij de eerste bent die erover spreekt, kun je daarmee een kader meegeven en dat blijkt heel veel waard te zijn.’

 

Over de auteur
Maarten Boersema is fotograaf, tekstschrijver en predikant.
‘Ik zie God aan het werk’ – Magazine OnderWeg (onderwegonline.nl)